bevloeiden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bevloeiden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·vloei·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bevloeien |
bevloeiden
- meervoud verleden tijd van bevloeien
- Wij bevloeiden.
- Jullie bevloeiden.
- Zij bevloeiden.
- Wij bevloeiden.