bespoot
Uiterlijk
- be·spoot
vervoeging van |
---|
bespuiten |
bespoot
- enkelvoud verleden tijd van bespuiten
- Ik bespoot.
- Jij bespoot.
- Hij, zij, het bespoot.
- Ik bespoot.
- Het woord bespoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.