besnuffelden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·snuf·fel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
besnuffelen |
besnuffelden
- meervoud verleden tijd van besnuffelen
- Wij besnuffelden.
- Jullie besnuffelden.
- Zij besnuffelden.
- Wij besnuffelden.
vervoeging van |
---|
besnuffelen |
besnuffelden