beslechtten
Uiterlijk
- Geluid: beslechtten (hulp, bestand)
- be·slecht·ten
vervoeging van |
---|
beslechten |
beslechtten
- meervoud verleden tijd van beslechten
- Wij beslechtten.
- Jullie beslechtten.
- Zij beslechtten.
- Wij beslechtten.
- Het woord beslechtten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.