beredeneer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beredeneer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·re·de·neer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beredeneren |
beredeneer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beredeneren
- Ik beredeneer.
- gebiedende wijs van beredeneren
- Beredeneer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beredeneren
- Beredeneer je?