benchmarkten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bench·mark·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
benchmarken |
benchmarkten
- meervoud verleden tijd van benchmarken
- Wij benchmarkten.
- Jullie benchmarkten.
- Zij benchmarkten.
- Wij benchmarkten.
Gangbaarheid
- Het woord benchmarkten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.