bemoeilijk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bemoeilijk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·moei·lijk
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bemoeilijken |
bemoeilijk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemoeilijken
- Ik bemoeilijk.
- gebiedende wijs van bemoeilijken
- Bemoeilijk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bemoeilijken
- Bemoeilijk je?