belparkerende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bel·par·ke·ren·de
Werkwoord
vervoeging van: | belparkeren |
belparkerende
- verbogen vorm van belparkerend, het onvoltooid deelwoord van belparkeren
vervoeging van: | belparkeren |
verbogen vorm: | belparkerendee |
belparkerende