beleverde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·le·ver·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beleveren |
beleverde
- enkelvoud verleden tijd van beleveren
- Ik beleverde.
- Jij beleverde.
- Hij, zij, het beleverde.
- Ik beleverde.
vervoeging van |
---|
beleveren |
beleverde