bekonkelde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bekonkelde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·kon·kel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bekonkelen |
bekonkelde
- enkelvoud verleden tijd van bekonkelen
- Ik bekonkelde.
- Jij bekonkelde.
- Hij, zij, het bekonkelde.
- Ik bekonkelde.
- verbogen vorm van bekonkeld, voltooid deelwoord van bekonkelen