battelden
Uiterlijk
- bat·tel·den
vervoeging van |
---|
battelen |
battelden
- meervoud verleden tijd van battelen
- Wij battelden.
- Jullie battelden.
- Zij battelden.
- Wij battelden.
- Het woord battelden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.