barricadeerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bar·ri·ca·deer·de

Werkwoord

vervoeging van
barricaderen

barricadeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van barricaderen
    • Ik barricadeerde. 
    • Jij barricadeerde. 
    • Hij, zij, het barricadeerde.