automutileerde
Uiterlijk
- au·to·mu·ti·leer·de
vervoeging van |
---|
automutileren |
automutileerde
- enkelvoud verleden tijd van automutileren
- Ik automutileerde.
- Jij automutileerde.
- Hij, zij, het automutileerde.
- Ik automutileerde.
vervoeging van |
---|
automutileren |
automutileerde