authenticeerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·then·ti·ceer·den

Werkwoord

vervoeging van
authenticeren

authenticeerden

  1. meervoud verleden tijd van authenticeren
    • Wij authenticeerden. 
    • Jullie authenticeerden. 
    • Zij authenticeerden.