attribueerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- at·tri·bu·eer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
attribueren |
attribueerde
- enkelvoud verleden tijd van attribueren
- Ik attribueerde.
- Jij attribueerde.
- Hij, zij, het attribueerde.
- Ik attribueerde.
vervoeging van |
---|
attribueren |
attribueerde