attrapeerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • at·tra·peer·de

Werkwoord

vervoeging van
attraperen

attrapeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van attraperen
    • Ik attrapeerde. 
    • Jij attrapeerde. 
    • Hij, zij, het attrapeerde.