assorteerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·sor·teer·de

Werkwoord

vervoeging van
assorteren

assorteerde

  1. enkelvoud verleden tijd van assorteren
    • Ik assorteerde. 
    • Jij assorteerde. 
    • Hij, zij, het assorteerde.