assoneerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: assoneerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- as·so·neer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
assoneren |
assoneerden
- meervoud verleden tijd van assoneren
- Wij assoneerden.
- Jullie assoneerden.
- Zij assoneerden.
- Wij assoneerden.