assembleerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- as·sem·bleer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
assembleren |
assembleerden
- meervoud verleden tijd van assembleren
- Wij assembleerden.
- Jullie assembleerden.
- Zij assembleerden.
- Wij assembleerden.
vervoeging van |
---|
assembleren |
assembleerden