aspireerde
Uiterlijk
- Geluid: aspireerde (hulp, bestand)
- as·pi·reer·de
vervoeging van |
---|
aspireren |
aspireerde
- enkelvoud verleden tijd van aspireren
- Ik aspireerde.
- Jij aspireerde.
- Hij, zij, het aspireerde.
- Ik aspireerde.
- Het woord aspireerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.