anticipe
Uiterlijk
vervoeging van |
---|
anticiper |
anticipe
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van anticiper
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van anticiper
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van anticiper
vervoeging van |
---|
anticipar |
anticipe