anticipa

Uit WikiWoordenboek

Frans

Werkwoord

vervoeging van
anticiper

anticipa

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van anticiper


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
anticipar

anticipa

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van anticipar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van anticipar