anderhalvemeterde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·der·hal·ve·me·ter·de

Werkwoord

vervoeging van
anderhalvemeteren

anderhalvemeterde

  1. enkelvoud verleden tijd van anderhalvemeteren
    • Ik anderhalvemeterde. 
    • Jij anderhalvemeterde. 
    • Hij, zij, het anderhalvemeterde.