alfabetiseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- al·fa·be·ti·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
alfabetiseren |
alfabetiseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van alfabetiseren
- Ik alfabetiseer.
- gebiedende wijs van alfabetiseren
- Alfabetiseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van alfabetiseren
- Alfabetiseer je?