aggregeerden
Uiterlijk
- ag·gre·geer·den
vervoeging van |
---|
aggregeren |
aggregeerden
- meervoud verleden tijd van aggregeren
- Wij aggregeerden.
- Jullie aggregeerden.
- Zij aggregeerden.
- Wij aggregeerden.
- Het woord aggregeerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.