agendeerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: agendeerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- agen·deer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
agenderen |
agendeerde
- enkelvoud verleden tijd van agenderen
- Ik agendeerde.
- Jij agendeerde.
- Hij, zij, het agendeerde.
- Ik agendeerde.