afzichtten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afzichtten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·zicht·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afzichten |
afzichtten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afzichten
- ...dat wij afzichtten.
- ...dat jullie afzichtten.
- ...dat zij afzichtten.
- ...dat wij afzichtten.