aftuimelde
Uiterlijk
- Geluid: aftuimelde (hulp, bestand)
- af·tui·mel·de
vervoeging van |
---|
aftuimelen |
aftuimelde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aftuimelen
- ... dat ik aftuimelde.
- ... dat jij aftuimelde.
- ... dat hij, zij, het aftuimelde.
- ... dat ik aftuimelde.
- Het woord 'aftuimelde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.