Naar inhoud springen

afsloot

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 26 apr 2017 om 12:04 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • af·sloot
vervoeging van
afsluiten

afsloot

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afsluiten
    • ... dat ik afsloot. 
    • ... dat jij afsloot. 
    • ... dat hij, zij, het afsloot. 


vervoeging van
afsloten

afsloot

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsloten
    • ... dat ik afsloot. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsloten
    • ... dat jij afsloot. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afsloten
    • ... dat hij afsloot.