afschets
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·schets
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afschetsen |
afschets
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afschetsen
- ... dat ik afschets.
Gangbaarheid
- Het woord afschets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.