afschaduw
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·scha·duw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afschaduwen |
afschaduw
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afschaduwen
- ... dat ik afschaduw.
Gangbaarheid
- Het woord afschaduw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.