afnummer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·num·mer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afnummeren |
afnummer
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afnummeren
- ... dat ik afnummer.
Gangbaarheid
- Het woord afnummer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.