Naar inhoud springen

afknotte

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 3 apr 2018 om 08:09 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *af·knot·te {{-verb-|0}} {{ovt-enk-bijz|a...')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • af·knot·te
vervoeging van
afknotten

afknotte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afknotten
    • ... dat ik afknotte. 
    • ... dat jij afknotte. 
    • ... dat hij, zij, het afknotte.