Naar inhoud springen

afklonken

Uit WikiWoordenboek
  • af·klon·ken
vervoeging van
afklinken

afklonken

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afklinken
    • ...dat wij afklonken. 
    • ...dat jullie afklonken. 
    • ...dat zij afklonken.