afkalk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·kalk
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afkalken |
afkalk
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afkalken
- ... dat ik afkalk.
Gangbaarheid
- Het woord afkalk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.