afeist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·eist
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afeisen |
afeist
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afeisen
- ... dat jij afeist.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afeisen
- ... dat hij afeist.
Gangbaarheid
- Het woord 'afeist' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.