Naar inhoud springen

afduw

Uit WikiWoordenboek
Versie door Kvdrgeus (overleg | bijdragen) op 11 mei 2017 om 19:48 (Nieuwe pagina aangemaakt met '{{=nld=}} {{-pron-}} *{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} <!--*{{WikiW|IPA}}: {{IPA|/xxxx/|nld}}--> {{-syll-}} *af·duw {{-verb-|0}} {{1ps-bijz|afduwen}}')
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • af·duw
vervoeging van
afduwen

afduw

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afduwen
    • ... dat ik afduw.