adstrueerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ad·stru·eer·de

Werkwoord

vervoeging van
adstrueren

adstrueerde

  1. enkelvoud verleden tijd van adstrueren
    • Ik adstrueerde. 
    • Jij adstrueerde. 
    • Hij, zij, het adstrueerde. 

Gangbaarheid