ad interimcollega's

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ad in·te·rim·col·le·ga's

Zelfstandig naamwoord

de ad interimcollega'smv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ad interimcollega
     Nadat ze met haar drie ad-interimcollega’s [sic!] een stukje over de catwalk had gelopen, wist ze zeker dat het merendeel van de modellen niet voor dit vak geboren maar gekozen waren. De choreografe van het gezelschap ontpopte zich als de onbetwiste leidster.[1]

Verwijzingen