acquireer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ac·qui·reer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
acquireren |
acquireer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van acquireren
- Ik acquireer.
- gebiedende wijs van acquireren
- Acquireer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van acquireren
- Acquireer je?