achterwaarde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·waar·de

Werkwoord

vervoeging van
achterwaren

achterwaarde

  1. enkelvoud verleden tijd van achterwaren
    • Ik achterwaarde. 
    • Jij achterwaarde. 
    • Hij, zij, het achterwaarde.