achterwaarde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ach·ter·waar·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
achterwaren |
achterwaarde
- enkelvoud verleden tijd van achterwaren
- Ik achterwaarde.
- Jij achterwaarde.
- Hij, zij, het achterwaarde.
- Ik achterwaarde.
vervoeging van |
---|
achterwaren |
achterwaarde