achteruitslaat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ach·ter·uit·slaat
Werkwoord
vervoeging van |
---|
achteruitslaan |
achteruitslaat
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van achteruitslaan
- ... dat jij achteruitslaat.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van achteruitslaan
- ... dat hij achteruitslaat.