achterhield

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·hield

Werkwoord

vervoeging van
achterhouden

achterhield

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van achterhouden
    • ... dat ik achterhield. 
    • ... dat jij achterhield. 
    • ... dat hij, zij, het achterhield.