accouple

Uit WikiWoordenboek

Frans

Werkwoord

vervoeging van
accoupler

accouple

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van accoupler
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van accoupler
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van accoupler