absolvují

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /apsɔlvʊjiː/
Woordafbreking
  • ab·sol·vu·jí

Werkwoord

absolvují

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het (im)perfectieve werkwoord absolvovat
Synoniemen