Naar inhoud springen
Hoofdmenu
Hoofdmenu
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Navigatie
Hoofdpagina
Recente wijzigingen
Nieuwe pagina's
Willekeurig woord
Willekeurig NL woord
Woord begint met ...
Categorieën
Informatie
De kroeg
Hulp
Helpdesk
Financieel bijdragen
Zusterprojecten
Wikibooks
Wikinieuws
Wikipedia
Wikiquote
Wikisource
Commons
Zoeken
Zoeken
Account aanmaken
Aanmelden
Persoonlijke hulpmiddelen
Account aanmaken
Aanmelden
Pagina's voor uitgelogde redacteuren
meer lezen
Bijdragen
Overleg
abrochar/vervoeging
Talen toevoegen
Pagina
Overleg
Nederlands
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Hulpmiddelen
Hulpmiddelen
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Handelingen
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Algemeen
Links naar deze pagina
Gerelateerde wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Deze pagina citeren
Verkorte URL verkrijgen
QR-code downloaden
Afdrukken/exporteren
Boek aanmaken
Downloaden als PDF
Afdrukversie
Uit WikiWoordenboek
Versie door
AnnabelsBot
(
overleg
|
bijdragen
)
op 6 nov 2011 om 22:34
(telling)
(
wijz
)
← Oudere versie
| Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
vervoeging
van het Spaanse werkwoord
abrochar
Infinitief
(
infinitivo
)
Voltooid deelwoord
(
participio
)
Onvoltooid deelwoord
(
gerundio
)
abrochar
abrochado
abrochando
Aantonende wijs
(
modo indicativo
)
presente
pretérito imperfecto
pretérito indefinido
futuro
condicional
yo
abrocho
yo
abrochaba
yo
abroché
yo
abrocharé
yo
abrocharía
tu
abrochas
tu
abrochabas
tu
abrochaste
tu
abrocharás
tu
abrocharías
él, ella, usted
abrocha
él, ella, usted
abrochaba
él, ella, usted
abrochó
él, ella, usted
abrochará
él, ella, usted
abrocharía
nosotros, nosotras
abrochamos
nosotros, nosotras
abrochábamos
nosotros, nosotras
abrochamos
nosotros, nosotras
abrocharemos
nosotros, nosotras
abrocharíamos
vosotros, vosotras
abrocháis
vosotros, vosotras
abrochabais
vosotros, vosotras
abrochasteis
vosotros, vosotras
abrocharéis
vosotros, vosotras
abrocharíais
ellos, ellas, ustedes
abrochan
ellos, ellas, ustedes
abrochaban
ellos, ellas, ustedes
abrocharon
ellos, ellas, ustedes
abrocharán
ellos, ellas, ustedes
abrocharían
Aanvoegende wijs
(
modo subjuntivo
)
Gebiedende wijs
(
modo imperativo
)
presente
pretérito imperfecto
futuro
bevestigend
ontkennend
yo
abroche
yo
abrochara
abrochase
yo
abrochare
—
—
—
tú
abroches
tú
abrocharas
abrochases
tú
abrochares
tú
abrocha
no
abroches
él, ella, usted
abroche
él, ella, usted
abrochara
abrochase
él, ella, usted
abrochare
él, ella, usted
abroche
no
abroche
nosotros, nosotras
abrochemos
nosotros, nosotras
abrocháramos
abrochásemos
nosotros, nosotras
abrocháremos
nosotros, nosotras
abrochemos
no
abrochemos
vosotros, vosotras
abrochéis
vosotros, vosotras
abrocharais
abrochaseis
vosotros, vosotras
abrochareis
vosotros, vosotras
abrochad
no
abrochéis
ellos, ellas, ustedes
abrochen
ellos, ellas, ustedes
abrocharan
abrochasen
ellos, ellas, ustedes
abrocharen
ellos, ellas, ustedes
abrochen
no
abrochen
Categorie
:
Vervoeging in het Spaans
Beperkte inhoudsbreedte omschakelen