abdiceerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: abdiceerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ab·di·ceer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
abdiceren |
abdiceerden
- meervoud verleden tijd van abdiceren
- Wij abdiceerden.
- Jullie abdiceerden.
- Zij abdiceerden.
- Wij abdiceerden.