Naar inhoud springen
Hoofdmenu
Hoofdmenu
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Navigatie
Hoofdpagina
Recente wijzigingen
Nieuwe pagina's
Willekeurig woord
Willekeurig NL woord
Woord begint met ...
Categorieën
Informatie
De kroeg
Hulp
Helpdesk
Financieel bijdragen
Zusterprojecten
Wikibooks
Wikinieuws
Wikipedia
Wikiquote
Wikisource
Commons
Zoeken
Zoeken
Account aanmaken
Aanmelden
Persoonlijke hulpmiddelen
Account aanmaken
Aanmelden
Pagina's voor uitgelogde redacteuren
meer lezen
Bijdragen
Overleg
abastecer/vervoeging
Talen toevoegen
Pagina
Overleg
Nederlands
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Hulpmiddelen
Hulpmiddelen
naar zijbalk verplaatsen
verbergen
Handelingen
Lezen
Bewerken
Geschiedenis weergeven
Algemeen
Links naar deze pagina
Gerelateerde wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Deze pagina citeren
Verkorte URL verkrijgen
QR-code downloaden
Afdrukken/exporteren
Boek aanmaken
Downloaden als PDF
Afdrukversie
Uit WikiWoordenboek
Versie door
AnnabelsBot
(
overleg
|
bijdragen
)
op 6 nov 2011 om 22:26
(telling)
(
wijz
)
← Oudere versie
| Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
vervoeging
van het Spaanse werkwoord
abastecer
Infinitief
(
infinitivo
)
Voltooid deelwoord
(
participio
)
Onvoltooid deelwoord
(
gerundio
)
abastecer
abastecido
abasteciendo
Aantonende wijs
(
modo indicativo
)
presente
pretérito imperfecto
pretérito indefinido
futuro
condicional
yo
abastezco
yo
abastecía
yo
abastecí
yo
abasteceré
yo
abastecería
tu
abasteces
tu
abastecías
tu
abasteciste
tu
abastecerás
tu
abastecerías
él, ella, usted
abastece
él, ella, usted
abastecía
él, ella, usted
abasteció
él, ella, usted
abastecerá
él, ella, usted
abastecería
nosotros, nosotras
abastecemos
nosotros, nosotras
abastecíamos
nosotros, nosotras
abastecimos
nosotros, nosotras
abasteceremos
nosotros, nosotras
abasteceríamos
vosotros, vosotras
abastecéis
vosotros, vosotras
abastecíais
vosotros, vosotras
abastecisteis
vosotros, vosotras
abasteceréis
vosotros, vosotras
abasteceríais
ellos, ellas, ustedes
abastecen
ellos, ellas, ustedes
abastecían
ellos, ellas, ustedes
abastecieron
ellos, ellas, ustedes
abastecerán
ellos, ellas, ustedes
abastecerían
Aanvoegende wijs
(
modo subjuntivo
)
Gebiedende wijs
(
modo imperativo
)
presente
pretérito imperfecto
futuro
bevestigend
ontkennend
yo
abastezca
yo
abasteciera
abasteciese
yo
abasteciere
—
—
—
tu
abastezcas
tu
abastecieras
abastecieses
tu
abastecieres
tu
abastece
no
abastezcas
él, ella, usted
abastezca
él, ella, usted
abasteciera
abasteciese
él, ella, usted
abasteciere
él, ella, usted
abastezca
no
abastezca
nosotros, nosotras
abastezcamos
nosotros, nosotras
abasteciéramos
abasteciésemos
nosotros, nosotras
abasteciéremos
nosotros, nosotras
abastezcamos
no
abastezcamos
vosotros, vosotras
abastezcáis
vosotros, vosotras
abastecierais
abastecieseis
vosotros, vosotras
abasteciereis
vosotros, vosotras
abasteced
no
abastezcáis
ellos, ellas, ustedes
abastezcan
ellos, ellas, ustedes
abastecieran
abasteciesen
ellos, ellas, ustedes
abastecieren
ellos, ellas, ustedes
abastezcan
no
abastezcan
Categorie
:
Vervoeging in het Spaans
Beperkte inhoudsbreedte omschakelen