aanstraalden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·straal·den

Werkwoord

vervoeging van
aanstralen

aanstraalden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanstralen
    • ...dat wij aanstraalden. 
    • ...dat jullie aanstraalden. 
    • ...dat zij aanstraalden. 

Gangbaarheid