aansprakelijkheidsredenen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·spra·ke·lijk·heids·re·de·nen

Zelfstandig naamwoord

de aansprakelijkheidsredenenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord aansprakelijkheidsreden
     ‘Ze hebben bewust hun mond gehouden. Om aansprakelijkheidsredenen. ’ Hij spuugde deze woorden uit alsof het vergif betrof.[1]

Verwijzingen